Wat hebben muren in musea te vertellen?
Nu de subsidiekraan is teruggeschroefd, is het verdienmodel van musea veranderd: er moeten simpelweg meer bezoekers komen die het liefst ook meer uitgeven. Het recept: maak het voor de bezoeker beter toegankelijk. Digitale gidsen, echte gidsen, pre- en postbezoekmogelijkheden en — nu komt-ie — teksten op de muur. De komende maanden lezen we wat de muren te vertellen hebben.
Maar echt, dit is kunst
Jaren terug lanceerde het Rijksmuseum ‘Kunst is Therapie’, een project van zelfverklaard filosoof Alain de Botton. Zijn stelling was dat teksten op bordjes in musea ‘feitelijk’ en ‘saai’ zijn. Daar gaat het mij niet om, die kleine bordjes moeten feitelijk zijn. Ik richt me op de muurteksten die een tentoonstelling inleiden. Niet altijd, maar vaak wel, zijn die teksten lang, veel te lang, en laten ze weinig ruimte voor interpretatie. Jammer, want hoewel inleidende kennis nuttig is om de tentoonstelling te kunnen waarderen, is het eindoordeel aan iedere afzonderlijke bezoeker. Wat kunst is bijvoorbeeld, is een niet eenduidig te beantwoorden vraag. Is kwaliteit een intrinsieke waarde of kennen wij het eraan toe? Het is daarom niet toevallig dat je juist in musea met een collectie die (nog) niet automatisch door iedereen als weergaloos wordt bestempeld, de langste en ingewikkeldste teksten vindt. Omdat ze willen zeggen: heus, het is kunst, ook die meneer die op de foto zijn pielemuis in een geitenwollensok stopt en daarmee de confrontatie aangaat met vastgeroeste westerse denkbeelden over identiteit.
Een voorbeeld. Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Big Heads, een heerlijk toegankelijke expositie met teksten die alles teniet doen en eerder afstand scheppen dan toelichten:
Portretten als deze roepen vragen op over het vermeende ‘unieke karakter’ van onze identiteit. Vanuit een ander perspectief bevragen deze portretten ook onze identiteit en uniciteit als resultanten van onze genetische oorsprong, educatie en levenservaringen.
Of een voorbeeld van de Kunsthal waar extravagante objecten stonden en hingen van Joana Vasconcelos. Als je er langsliep kon je nadenken over de betekenis of over waarom ze aantrekken of afstoten. Die kans kreeg je niet, want eerst kwam je langs een enorme tekst. Met passages als:
Pas bij nadere beschouwing openbaart zich de humor en ironie, maar ook ernst en toewijding. Haar uitvergrote objecten flirten met de spektakelmaatschappij, tonen haar leegheid en vieren tegelijkertijd haar energie.
Dit is de conservator of de afdeling educatie aan het woord. Dit is niet dichtbij brengen voor iedereen, maar rechtvaardigen voor de incrowd.
Hapklare brokken
Tijd voor iets positiefs: de tentoonstelling De jonge Rembrandt in museum De Lakenhal in Leiden. Hier geen enorme tekst op de muur bij binnenkomst, maar steeds kleine alinea’s die je begeleiden door de tentoonstelling. De grote lijn hangt boven de kunstwerken, voor wie detailinformatie zoekt, is er tekst onder de schilderijen. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld: sommige bezoekers staan steeds gebukt dicht op een schilderij, terwijl anderen op afstand al lezend voorbij lopen. De teksten zijn het lezen waard: feitelijk en verhalend. Maar — eerlijk is eerlijk — Rembrandt heeft ook geen verklarende of prestige verhogende teksten nodig.
Het komt goed in tekst
Soms trekt een museum een grote naam aan die niet synoniem is aan kunst. Interessant, maar dat is kennelijk niet genoeg: de grote naam moet staan voor grote kunst. Oplossing: het komt goed in tekst. Een voorbeeld uit het Bonnefantenmuseum, waar filmregisseur David Lynch exposeerde als beeldend kunstenaar:
[…] Maar zijn werk als beeldend kunstenaar is veel minder bekend. Dat is op zijn minst vreemd, aangezien Lynch zelf altijd heeft benadrukt dat hij zichzelf vóór alles ziet als beeldend kunstenaar.
Dat is gek. Ineens is de man die we kennen als regisseur van Twin Peaks een beeldend kunstenaar. En het is onze eigen schuld dat we het niet wisten, want zelf was hij er al uit.
Volg ons, doe het voor de kunst
Kunst verdient alle aandacht. Van de musea én van de bezoekers. Dat drempels verdwijnen en tentoonstellingen toegankelijker worden, is pure winst. Maar het eigen oordeel opdringen doet de kunst tekort. Daarom bespreek ik de komende maanden telkens één tentoonstelling aan de hand van de muurteksten. En laten we dan de goede voorbeelden overnemen. De kunst en de bezoekers verdienen het.